Walter Röhrl centraal bij tweede ‘Automobilsport Tag der Legenden’ – met exclusief video-interview
Na de succesvolle themadag rondom Stefan Bellof in februari vond de tweede ‘Tag der Legenden’ van het kwartaalblad Automobilsport plaats, wederom in het Duitse Nationales Automuseum – The Loh Collection in Dietzhölztal-Ewersbach. Ditmaal stond tweevoudig wereldkampioen rally Walter Röhrl centraal, die natuurlijk ook een nauwe band met Porsche heeft. Speciaal voor Vierenzestig gaf Röhrl een interview over wat Porsche voor hem betekent.
Walter Röhrl was met zijn beide rally-wereldtitels, in 1980 met Fiat en in 1982 met Opel, de eerste Duitse wereldkampioen in de autosport, nog voor Bellof en Stuck in Groep C en Schumacher, Vettel en Rosberg in de Formule 1. Nog steeds is de inmiddels 78-jarige Röhrl ongekend populair, wat bijvoorbeeld blijkt uit de lange rijen die ontstaan als hij eens ergens op een beurs voor partners als Pirelli of Bilstein handtekeningen uitdeelt of als hij bij een historisch rally-evenement in actie komt. Zo was het ook geen wonder dat het evenement van het magazine Automobilsport rondom Walter Röhrl in het Duitse Nationales Automuseum – The Loh Collection binnen enkele dagen uitverkocht was. In overleg met het museum werd de capaciteit nog wat uitgebreid, maar ook de extra kaarten waren binnen de kortste keren weg.

“Ik krijg heel wat brieven van jonge mensen, die mij nooit hebben zien rijden”, vertelde Röhrl. “Vroeger wilden mensen een handtekening van de beste autorijder ter wereld, maar nu vinden ze het vooral mooi dat ik gewoon zeg wat ik vind, dat ik mezelf blijf.” Dat laatste is zeker het geval: Röhrl steekt zijn mening over ontwikkelingen in de auto-industrie niet onder stoelen of banken. Regel- en waarschuwingssystemen zijn niet aan hem besteed, elektrische aandrijving is niets voor hem. “Mijn leven is te kort om tijd te verspillen bij het zoeken naar laadpalen”, is een gevleugelde uitspraak van Röhrl, die hem bij ‘petrolheads’ populair maakt.


In het voorjaar was een groot deel van de uitgave van het kwartaalblad ‘Automobilsport’ als themanummer gewijd aan Walter Röhrl. ‘Voor iedereen die geïnteresseerd is in mijn sportieve carrière is deze reportage de uitvoerigste die ik ooit gelezen heb’, schreef Röhrl aan zijn 347.000 volgers op Instagram; een bericht, dat 14.200 ‘likes’ kreeg, en voor flinke afzet van het tijdschrift zorgde. Röhrl was dan ook een logische keuze voor de tweede ‘Tag der Legenden’ van het magazine, wederom in het prachtige Duitse Nationales Automuseum – The Loh Collection.

Het museum heeft twee auto’s in de verzameling die nauw met Röhrl verweven zijn. In de eerste plaats de Audi Sport quattro S1, de indrukwekkende Groep B-rallyauto waarmee de Duitser voor het merk uit Ingolstadt in actie kwam. Daarnaast de Porsche 959, een van de slechts 29 exemplaren die als ‘S’-versie gebouwd werden, 100 kg lichter en met 65 pk meer vermogen dan de reguliere 959’s. Röhrl speelde een grote rol bij de ontwikkeling van de 959 en mocht dit exemplaar, dat werd gebruikt voor versnellingsbaktests, naderhand van de fabriek kopen. Natuurlijk kregen deze twee auto’s speciale aandacht tijdens de ‘Tag der Legenden’. Bij de Audi konden bezoekers zich door de fotograaf van evenementpartner Leica professioneel laten fotograferen als mooi aandenken aan de dag.


Er waren nog meer auto’s uit Röhrls indrukwekkende carrière te zien. Coureur, handelaar en verzamelaar Franco Meiners had de Lancia Beta Montecarlo meegebracht, waarmee Röhrl en bijrijder Christian Geistdörfer in 1979 de Giro d’Italia reden, voor de circuitcompetitie in Misano bijgestaan door Gilles Villeneuve. Freisinger Motorsport bracht de Porsche 964 naar het museum, de auto waarmee Röhrl samen met Hans-Joachim Stuck, Frank Biela en Olaf Manthey in 1992 de 24-uursrace op de Nürburgring reed, en van Schnitzer Classic kwam de BMW 2002 Turbo, de auto die Röhrl in 1977 op de Norisring racete in de Deutsche Rennsport-Meisterschaft. Uit de collectie van ’72 StagPower, die het historisch autosport-erfgoed van Jägermeister beheert, kwam de Audi 200 quattro-rallyauto in de bekende oranje kleur van de kruidenbitter, waarmee ook Röhrl rally’s reed.

Voor bezoekers opende de museumcollectie om 13.00 uur en op dat moment stond er al een lange wachtrij voor de ingang. Anderen hadden de tijd goed besteed door in de rijk gesorteerde museumwinkel boeken of modelauto’s te kopen om die te kunnen laten signeren. Speciaal voor de gelegenheid had het museum twee Röhrl-auto’s in schaal 1:87 laten vervaardigen in een gelimiteerde oplage van 200 stuks, de Audi Sport quattro S1 en een Lancia 037. De witte Porsche 959 S was er al eerder in die schaal. De reguliere museumcollectie is tijdens de wintermaanden normaliter gesloten, alleen de speciale expositie rond de historie van Grand Prix-auto’s is te bezoeken. Wie een kaartje had voor de ‘Tag der Legenden’ kon echter ook in alle rust de rest van het museum bezichtigen, zich zoals gezegd bij de Audi Sport quattro laten fotograferen en zich te goed doen aan verse koffiespecialiteiten of andere versnaperingen.




Om 16.00 uur begon het programma op het podium met naast Röhrl ook diens jarenlange bijrijder Christian Geistdörfer en Porsche-ingenieur Roland Kussmaul als gesprekspartners, geïnterviewd door oud-coureur, auteur en autosportkenner Eckhard Schimpf. Het werd een geanimeerd gesprek waarin Röhrl en de anderen terugblikten op de autosport in de jaren zeventig en tachtig en wat ze daarin bereikten. “Ik ontdekte al snel dat ik iets bijzonders kon, maar ik heb nooit gedacht dat ik iets bijzonders ben”, zei Röhrl, waarmee hij een aspect benoemde dat ongetwijfeld van groot belang is voor zijn nog steeds enorme populariteit. Geistdörfer stelde dat hij het feit dat hij nog leeft, aan Röhrls uitzonderlijke rijcapaciteiten te danken heeft: “Bij andere rijders had ik sommige ongelukken waarschijnlijk niet overleefd.” Kussmaul legde uit waarom het voor een technicus niet zo eenvoudig is om met Röhrl te werken: “Ook als een auto niet goed is, kan hij er hard mee gaan, je moet hem goed kennen om het verschil te merken en dan te weten wat je moet doen.”



Dat het gesprek inclusief het beantwoorden van vragen uit het publiek duidelijk langer dan de vooraf geplande twee uur in beslag nam, vond niemand erg, integendeel. Vervolgens vormde zich een lange rij voor de handtekeningsessie, waarvoor een uur was uitgetrokken, maar ook dat element duurde aanmerkelijk langer dan voorzien. De eregasten hechtten er waarde aan dat alle bezoekers de gewenste foto’s, geschreven boodschappen in boeken, op foto’s en kaarten en natuurlijk handtekeningen op papier en de meest uiteenlopende andere zaken kregen.




Voor de gelukkigen die een van de zeer exclusieve kaarten voor het speciale arrangement hadden weten te bemachtigen, was er ’s avonds ter afsluiting van de dag nog een diner met de eregasten op een bijzondere locatie in het museum. De culinaire brigade van het museumrestaurant ‘New York New York’ had een zeer smakelijk driegangendiner getoverd met uitstekende bijpassende wijn. Aan de tafels ontstonden interessante gesprekken, het was een mooi slot van een zeer geslaagd evenement!







