Nederland telt tientallen hobbyisten die af en toe een Porsche 911 kopen, opknappen en na verloop van tijd weer doorverkopen. Voor hen is niet de bestemming het doel, maar de weg er naartoe. Een van hen is Patrick Claassens (45) uit Noord-Brabant. En wanneer je zoals hij al 25 jaar bezig bent met oude Porsches, maak je wel eens iets mee. Zoals die keer dat een van zijn auto’s werd gestolen. “Dat gebeurde in Rotterdam, toen we bleven overnachten bij mijn schoonouders. Ik had de auto bij hen voor de deur gezet onder een lantaarnpaal, maar dat hielp niets. Mensen uit de buurt hadden ’s nachts wel een vrachtwagen gezien die de auto erop had getakeld. De vrachtwagen was weggereden met mijn auto erop. Het alarm ging wel af, maar dat vonden de dieven kennelijk geen bezwaar. Ze reden gewoon weg met een loeiende auto achterop. De volgende dag heb ik ook andere mensen wel gevraagd of ze een kenteken hadden gezien van de vrachtwagen. Iedereen vond het heel erg voor me dat de auto was gestolen. Althans; totdat ik zei dat het om een Porsche ging. Daarna vonden ze het al snel een stuk minder erg.”

Spitfire

Ik ben altijd al gek van auto’s geweest”, zegt Claassens. “Toen ik 18 was vond ik Porsche al een hartstikke mooi merk, maar ik had geen geld. En dus werd het een Triumph Spitfire die ik op 17-jarige leeftijd had gekocht. Samen met mijn vader heb ik die auto opgeknapt. Daarna kocht ik een Audi Quattro coupé en vervolgens ben ik begonnen met Porsche. Mijn eerste Porsche kocht ik voor 8000 gulden op mijn 21e. Het was een zilvergrijze 911 Targa 2.7 uit 1975. Een ex-Rijkspolitie-auto. Nu zeer geliefd, maar toen wilde niemand er een hebben vanwege het wilde leven dat dit soort auto’s doorgaans achter de rug had. Maar ik had geen keus, want dat was de enige die ik kon betalen. Ik heb die auto toen zelf gerestaureerd en toen ‘ie twee maanden klaar was, kwam er een vriend langs die hier in het dorp woont. Hij had net een goede deal gedaan en vroeg mij hoeveel ik voor de Porsche wilde hebben. Ik redeneerde dat als hij veel winst had gemaakt, ik ook wel wat zou mogen verdienen aan de auto. Ik noemde een bedrag en hij ging akkoord. Zo is het begonnen. Daarna heb ik nog diverse 911-modellen gekocht en opgeknapt. Altijd auto’s die nog gerestaureerd moesten worden, maar nog liever half gerestaureerde projecten waar iemand enthousiast aan begonnen was, maar die om wat voor reden dan ook gestrand waren. Zo heb ik ooit een 2.4 S gehad, maar ook een 911 E en een echte 2.7 Carrera uit 1975.”

Roestspook

Naarmate Patrick wat ouder werd, begon hij ook steeds vaker te kijken naar de Porsche 356. “Op mijn 36e kon ik er eindelijk een kopen. Het was een origineel zwarte BT5 uit 1961 – een projectauto die in de Verenigde Staten paars was gespoten, maar de body was keihard. Er was nooit aan gelast en het was dus niet veel werk om ‘m weer strak te maken. In die tijd had ik ook een 911 3.2 cabriolet en die kon ik ruilen voor een 356 cabriolet met schade. Helaas moest de 356 BT6 toen weer wijken omdat ik geld nodig had om de cabriolet op te knappen. Dat restaureren deed ik eerst in de garage naast mijn huis, maar als ik bezig was met spuitbussen, stonk het hele huis ernaar. Daarom ben ik later in een schuur achter mijn huis aan de gang gegaan. In het ene deel sleutel ik, de andere helft is om te schuren en te spuiten en andere vieze karweitjes op te knappen. De 356 cabriolet heb ik zelf gedemonteerd en deze is daarna door CCR in Hulst op de richtbank gezet, Vervolgens is ‘ie gestraald, gespoten en heb ik ‘m afgebouwd. Ook is de motor gereviseerd. In totaal ben ik twee jaar bezig geweest. Die auto heb ik nu nog steeds. Ik heb onlangs nog en bod gehad van een ton, maar ik doe het niet. Als ik ‘m nu verkoop, vind ik nooit meer zo’n goed exemplaar voor hetzelfde geld.”

 Vieze handen

Sleutelen aan oude Porsches betekent vieze handen, rouwrandnagels, schuurstof en vooral roest. “Ik vecht al 25 jaar tegen roest”, zegt Claassens. “En ik kan je melden: je wint het niet. Alleen een volledige restauratie zorgt ervoor dat het roestspook verdwijnt. Maar ook dan moet je zo’n auto niet drie jaar in een vochtige garage zettten, want dan begint het hele proces weer van voren af aan. Ik doe bijna alles zelf. Plaatwerk, lassen, strippen, opbouwen en ik heb ook lang zelf motoren gedaan. Dat heb ik 20 jaar geleden geleerd van een Belg. Toen ik ooit een motor wilde laten reviseren, zei hij dat ik naar hem moest komen en dat ik daar onder zijn leiding kon sleutelen. Alles wat hij mij leerde, schreef ik op en die aantekeningen liet ik plastificeren. Bij de derde motor kon ik het zelf. Ik denk dat ik zo’n tien blokken heb gereviseerd in totaal.”

Twijfel

Met afscheid nemen van een 911 heeft hij weinig moeite, maar de aanschaf van een nieuw model leidt nog wel eens tot twijfel. Claassens kan naar eigen zeggen moeilijk van zijn centen af. “Toen die ene Porsche van mij gestolen was, duurde het dertig dagen voordat de verzekering uitbetaalde. In die tijd waren we net aan het verhuizen en ik stelde mijn vrouw voor om het geld in het huis te stoppen. Maar dat vond zij zonde. ‘Als je dat doet is het geld weg en koop je nooit meer een Porsche’, zei ze. En toen heb ik tijdens de verhuizing alsnog een andere Porsche gekocht. Ook ging ze vroeger vaak mee en heeft ze mij wel eens in de goede richting geduwd. Dan wilde ik een Porsche kopen, maar zag ik vlak voor de aanschaf toch weer allemaal beren op mijn pad. Stuurde ze mij gewoon terug om die auto alsnog te kopen, gewoon omdat ze weet hoeveel plezier ik heb ik heb in het restaureren van zo’n auto. Maar ik vond het altijd moeilijk. Zo’n tweedehands Porsche kostte al snel 25.000 gulden en daar had je ook een mooie nieuwe auto voor. Gelukkig heb ik er toch steeds weer voor gekozen om een restauratieproject aan te schaffen in plaats van een nieuwe auto.”

Advertenties
Logo-LUXURY-INS-horizontaal-wit
64-banner
Dia1

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.